|
Hoofdstuk-13: Meteorologisch zicht |
|
|
Automobilisten
moeten
een
ruim
zicht
hebben
op
het
overige
verkeer
en
op
de
weg.
Hier
wordt
het
begrip
zicht
nader
uitgediept
en
wordt
nagegaan
hoe
het
zicht
benvloed
wordt
door
verschillende
meteorologische
factoren |
|
Goed zicht |
|
|
|
heiig-Noordzee is nagenoeg verdwenen |
|
|
|
Zeer dichte mist |
|
Wit zonlicht bestaat uit een mengsel van
alle kleuren van de regenboog. Voorwerpen
reflecteren licht van verschillende kleur of
stralen dat uit.
Het licht doorkruist de
ruimte tussen object en
oog in verschillende
richtingen en intensiteiten.
Wanneer de ruimte waterdruppels of
sneeuwvlokken bevat, verandert het
lichtpatroon tussen oog en object. Door
waterdruppels en sneeuwvlokken wordt het
licht gebroken en verstrooid. Daardoor wordt
de hoeveelheid licht die het oog ontvangt,
verminderd; tegelijkertijd neemt de
zichtbaarheid van objecten af. |
|
Een weerwaarnemer bepaalt het zicht aan de
hand van geschikte kenmerkende objecten,
zoals gebouwen en boomgroepen. De afstanden
van deze zichtkenmerken in het terrein
worden
nauwkeurig bepaald. Het zicht wordt over de
gehele horizon van 360 graden geschat. Het
slechtste zicht komt terecht in het
weerrapport. Wordt het zicht minder dan 2000
meter, maar blijft
het groter dan 1000
meter, dan spreken we van nevel. |
|
Wordt
het
zicht
minder
dan
1000
meter,
dan
noemen
we
dat
mist.
Bij
een
zicht
van
minder
dan
200
meter
is
de
mist
dicht;
hij
is
dan
verkeersbelemmerend.
Een
zicht
van
minder
dan
50
meter
is
gevaarlijk
en
we
spreken
dan
van
'zeer
dichte
mist'. |
13.3
Teruglopen
van
het
algemene
zicht |
|
Met
radar
is
het
verband
bepaald
tussen
neerslagintensiteiten
en
het
teruglopen
van
het
zicht
in
regen
-,
sneeuw-
en
hagelbu
ien.
Het
algemene
zicht,
dus
niet
het
zicht
achter
het
stuur,
maar
dat
zoals
het
rnet
een
zichtmeter
in
het
veld
langs
de
weg
bepaald
zou
worden,
komt
zowel
in
heel
zware
regen-
als
hagelbuien
met
een
neerslagintensiteit
van
meer
dan
100
mm/u
ur
niet
onder
200
ineter.
Bij
een
sneeuwbui
is
dat
wel
het
geval.
Wanneer
de
sneeuwinteinsiteit
5
(waterequivalente)
mm/uur
of
meer
bedraagt,
dan
kan
het
zicht
beneden
200
meter
komen.
Indat
geval
echter
zal
de
gladheid
veel
meer
gevaar
opleveren
dan
het
sterk
teru
ggelopen
zicht. |
Zicht (m; afgerond)
|
RR (mm/uur) |
10% > |
regen |
10% < |
10% .> |
sneeuw |
10% < |
5
10
20
50
100
|
3600
2500
1800
1100
750
|
2500
1700
1200
700
500
|
1400
1000
700
400
300
|
700
500
250
120
75
|
400
300
150
75
45
|
200
100
60
30
20
|
|
13.4 zicht in regen- en sneeuwbuien |
|
Het zicht in regen- en sneeuwbuien kan
gerelateerd worden aan de intensiteit van
radarreflecties en daarmee aan de
intensiteit van de neerslag
van regen en
sneeuw. In bovenstaande
tabel zijn enkele
zichtwaarden gepresenteerd zoals uit
radarintensiteiten (RR; in mm per uur)
afgeleid en zoals
die gemeten zouden kunnen worden met behulp
van zichtmeters langs de weg, dus niet
zoals
de automobilist die achter het stuur
waarneemt.
Het gaat om richtwaarden; exacte getallen
zijn door de beperkte nauwkeurigheid van
radarmetingen niet te geven. Bij verwachte
waarden
voor de neerslagintensiteit zijn de
marges groter. Er is geen rekening gehouden
met stuif- en spatwater. In de tabel is ook
de zichtwaarde weergegeven waarboven of
waaronder 10% van de werkelijke zichtwaarden
zich bewegen. |
|
|
13.5 Zicht in een hagelbui |
|
In een hagelbui hebben de hagelstenen niet
allemaal dezelfde grootte, maar er is een
bepaalde verdeling van de grootte. De
diameter van de
meeste stenen ligt tussen de
5 en 20 millimeter.
Men kan ook in een
hagelbui de zichtafname berekenen uit de
verdeling van de groottes. Het blijkt dat
het teruglopen van het zicht enkel door
hagelstenen maar gering is.
Het zicht in een
hagelbui loopt vooral terug doordat er in
een zomerse hagelbui
naast hagel ongeveer dezelfde hoeveelheid
regen valt. |
|
13.6 Zicht achter het stuur |
|
Het zicht achter het stuur is niet hetzelfde
als het zicht gemeten met een zichtmeter.
Doordat men een voorwaartse snelheid heeft
ten opzichte van de neerslag (regen, hagel
of sneeuw) loopt het zicht sterk terug en
wel des te meer naarmate men harder rijdt.
|
|
Hier volgen enkele vuistregels: Wanneer de
weerradar regenintensiteiten van 30 mm/uur
of meer geeft, dan kan op snelwegen, waar de
snelheid
van de auto ongeveer 100 km/uur
bedraagt, het zicht teruglopen tot minder
dan 200 meter. Uit metingen is gebleken dat
het soms gedurende een tiental seconden zeer
hard kan regenen, waarbij regenintensiteiten
van 200 mm/uur mogelijk zijn. Het zicht
achter het stuur kan dan opeens sterk
teruglopen, tot minder dan 100 meter.
|
|
Gemiddeld komen deze kortdurende maar
extreem hoge regenintensiteiten in Nederland
op elke plek, dus ook op de weg, gemiddeld
maar drie keer per jaar voor. Deze gebieden
kunnen door
de beperktheid in plaats en
tijd, niet met weerradar waargenomen worden. Door het
plotselinge karakter ervan, wordt de
automobilist veelal verrast, waardoor het
gevaar dat ermee gepaard gaat, erg groot is.
Dat gevaar kan nog versterkt worden doordat
de automobilist geneigd is te gaan remmen,
wat de kans op slippen door aquaplaning
sterk vergroot. |
|
13.7 Zicht in spat- en stuifwater
|
|
De banden van een snel rijdende auto moeten soms grote hoeveelheden water wegdrukken om het contact met het wegdek te behouden en om aquaplaning te vermijden. Wanneer bijvoorbeeld een personenauto, waarvan de voorbanden een breedte hebben van 14 cm,
met 90 km/uur over een weg met een laagje water van 1 mm rijdt, dan moet per seconde ongeveer 7 liter water door
de banden worden verwijderd. |
|
Door vrachtwagens wordt dit water voor een vijfde deel omgezet in stuifwater.
Het stuifwater komt ook op de voorruit van de passerende auto en zal naast de vallende regen nog eens extra het zicht belemmeren. Berekeningen leren dat het zicht achter het
stuur van een auto die bij een waterlaagdikte van 0.4 mm met ongeveer 100 km/uur een vrachtauto passeert, kan teruglopen tot 70 meter. Bij 0.8 mm is het zicht nog maar ongeveer 30 meter. |
|
De structuur van het wegdek (asfalt, ZOAB, klinkers) speelt een belangrijke rol in de capaciteit om het water af te voeren en is dus van grote invloed is op
het zicht achter het stuur. |
|
|
|
|
|
|
|